In veel Franse provinciesteden is wel een Musée des Beaux Arts of een museum met een aan de schone kunsten gewijde afdeling. Dit laatste geldt ook voor het Musée du Périgord in Périgueux.
Het zwaartepunt van de collectie van dit museum ligt in de prehistorie. Niet verwonderlijk, de grotten van Lascaux en Rouffignac bevinden zich immers niet heel erg ver hier vandaan. Maar al rondlopend besefte ik al gauw dat mijn kennis van die verre oudheid zo weinig concreet en de verzameling van allerhande objecten zo immens is, dat ik, ondanks de verstrekte informatie, me al snel tamelijk stuurloos voelde.
En dus snel in de afdeling Beaux Arts terecht kwam. In dit soort musea zijn meestal alle Franse stijlen en stijlperioden vertegenwoordigd, maar kom je geen zogenaamde topschilders tegen, tenzij misschien als zo iemand een speciale band met zo'n stad had of heeft. Ik heb dan ook de gewoonte rustig door zo'n museum te lopen en af te wachten of mijn oog ergens heen gezogen wordt. In het Musée du Périgord gebeurde dat drie keer.
Eerst zag ik een zestiende-eeuws portret, dat me uit de school van Clouet leek. De geportretteerde persoon bleek Brantôme, voluit Pierre de Bourdeille, seigneur abbé commendataire de Brantôme. Brantôme is een fraai stadje dat iets ten noorden van Périgueux ligt. Brantôme (we zijn nu weer bij de schrijver) is vooral nog bekend als auteur van de 'Dames Galantes'.
Daarna viel mijn oog op een doek uit de achttiende eeuw, eveneens Franse school. De titel ervan was iets in de geest van 'Dame in gedecolleteerde jurk'. De reden dat het mijn aandacht trok, was misschien dat de dame niet zo heel erg aristocratisch keek en eerder een soort glimlachje om haar lippen had dat deed vermoeden dat ze haar vereeuwiging niet zo heel erg serieus nam.
En tenslotte werd mijn oog getrokken door een doek vol krioelende mensjes. Het bleek van Jean Louis Lefort, in 1875 geboren in Bordeaux. Hij is vooral bekend door de manier waarop hij, als soldaat in de loopgraven van de eerste wereldoorlog, de verschrikkingen van het front heeft vastgelegd. Dit doek echter heette 'Zondagmiddag in Noizay' en geeft een bont beeld van hoe de Parijzenaren zich op zondag aan de Marne vermaken. En dat brengt ons dan bij Francis Poulenc, die zich in zijn muziek door datzelfde plaatsje heeft laten inspireren.