Al jaren volg ik een ochtendritueel. Het begint, uiteraard, met het aflopen van mijn wekker, in de regel om kwart voor negen.
Eenmaal in de huiskamer, zet ik mijn computer aan en kijk ik even op de NOS-site of er de afgelopen nacht nog interessante gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Meestal ga ik dan, ter aanvulling, even door naar de VRT-site. Ik kijk daar dan meteen of er interessante artikelen, met name op het gebied van geschiedenis en cultuurgeschiedenis maar ook anderszins, gepubliceerd zijn.
Ik open mijn e-post, blader daar door de dagaflevering van De Groene Amsterdammer en beslis welke artikelen of columns ik vóór, tijdens en na het ontbijt zal lezen. Aansluitend maak ik mijn ontbijt klaar.
Na het ontbijt-met-lectuur (het is dan meestal wel kwart over tien half elf), maak ik een grote cappuccino en neem die mee naar de muziekkamer. Daar zet ik de nummers 1 tot en met 20 van de oefeningen van Hanon op de vleugel en begin ik met mijn inspeelronde. Alle oefeningen gaan twee keer, de metronoom keurig op 108 voor de kwart, en om de vier oefeningen mag ik een slokje koffie. Na 23 minuten ben ik er doorheen en dan begint de eigenlijke repertoirestudie.